Darius

afbreking: Da·ri·us [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]

 
  1. koning van Perzië; geeft toestemming tot herbouw van de tempel (16x: Hag. 1:1 +, Zach. 1:1 +, Ezra 4:5 +);
  2. op Darius-1 volgende koning van de Perzen (Neh. 12:22);
  3. koning uit de Meden; werpt Daniël-2 in een leeuwenkuil (8x: Dan. 6:1 +)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Darjavesj [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden