drasja

afbreking: dra·sja [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: dra·sjot  
herkomst: Hebreeuws [ ? ]

  predikatie [ ? ]

verwant: Sefardisch Hebreeuws: deraas;
Jiddisj: droosje
[ ? ]
zie ook: drasj  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden