/ instituut voor de Nederlandse taal / sofeer
A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · Y · Z
woordenlijst

Woordenlijst: L

Laban
lachavero
Lachiesj
Lachis
Ladino
Lag Baomer
lajenen
Lakis
lama
Lamakom
lamden
Lamech
lamed
Lamelech
lammetje
landsman
landsmansjaft
Lanoar
Laoved
lapsjwants
lapzwans, lapsjwants
lasjana habaä Biroesjalajim
lasjon hakodesj
lasjon hara
latkes
lavadores
lavadores en cargadores
Lavan
Lea
Leachiem
leatsmo
Lecha
Lecha Dodi
lechajim
lechavero
Lechem
Lechem Misjnee
Lech Lecha
leel sjimoeriem
Le-ezrath Ha-am
Le-ezrath Ha-jeled
lef
lefag
lefak
lefgozer
lehavdel
lehavdiel
Jesjajahoe Leibowitz
Nechama Leibowitz
Lejisraël
Lekach Tov
lekoved
lemahadrien
Lemech
Lemosjee
lerncafé
lernen
lesimcha
lesjana tova
lesjana tova tikateev
lesjana tova tikatevi
lesjana tova tikatevoe
lesjeem sjamajim
lesjon hakodesj, lasjon hakodesj
lesjon hara, lasjon hara
letsan
Letsion
levaja
levaje
Levanon
levantador
Levi, levi
Levi, Leviet, leviet
levi
leviatan
leviathan
Levi ben Gersjom
Leviet
leviet
Leviticus
Levoesj
Lezikaron
Liat
Libanon
lichvod sjabbat
lifniem misjoerat hadien
lifrat gadol
lifrat katan
Likoed
likoednik
Likoetiem
Lilach
Liliet
Lilit
Limor
Lior
Liora
lisjma
litsdoke
livjatan
livracha
livrooche
Ljadi
Lochamee Hagettaot
Lod
loeach
Loeb
loechje
loeftmentsj
loelav
loene
Loez
loksjen
losjen hakoudesj
losjen horre
losjen koudesj, losjen hakoudesj
Lot
lou
lou loene
Löw
Lubavitch
Jitschak ben Sjlomo Luria
Luz
 

Lea

Lea (1)

afbreking: Lea [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'koe';  

 
  1. dochter van Laban, oudere zus van Rachel-1, vrouw van Jakob-1, moeder van Ruben-1, Simeon-1, Levi-1, Juda-1, Issachar-1 en Zebulon-1, de eerste, tweede, derde, vierde, negende en tiende zoon van Jakob-1; begraven in de grot van Machpela (34x: Gen. 29:16 +, Rt. 4:11);
  2. vrouwelijke voornaam
 [ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Lea(2) [ ? ]

Lea (2)

afbreking: Lea [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'koe';  

 
  1. dochter van Laban, oudere zus van Rachel-1, vrouw van Jakob-1, moeder van Ruben-1, Simeon-1, Levi-1, Juda-1, Issachar-1 en Zebulon-1, de eerste, tweede, derde, vierde, negende en tiende zoon van Jakob-1; begraven in de grot van Machpela(2) (34x: Gen. 29:16 +, Rt. 4:11);
  2. vrouwelijke voornaam
 [ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Lea [ ? ]
© 2010 - 2025 Instituut voor de Nederlandse Taal, zie onze privacyverklaring & gebruiksvoorwaarden.