Levanon

afbreking: Le·va·non [ ? ]
  [uitspraak: Ləvanon] [ ? ]
lidwoord: de  
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'witte';  

  keten van bergen met sneeuwtoppen ten noordwesten van het Bijbelse land Israël-3, parallel met de kust van de Middellandse Zee, vooral bekend om haar ceders (71x: Deut. 1:7 +, Joz. 1:4 +, Recht. 3:3 +, 1 Kon. 5:13 +, 2 Kon. 14:9 +, Jes. 2:13 +, Jer. 18:14 +, Ez. 17:3 +, Hos. 14:6 +, Nah. 1:4, Hab. 2:17, Zach. 11:1, Ps. 29:5 +, Hoogl. 3:9 +, Ezra 3:7, 2 Kron. 2:7 +) [ ? ]

  Levanon  
verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Libanon [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden