Rechabja
afbreking: | Re·chab·ja | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | 'ruimte maakte de Heer'; |
nakomeling van Mozes-1, zoon van Eliëzer-2, Leviet-2; andere naam: Rechabjahu (1 Kron. 23:17) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Rechavja | [ ? ] |
zie ook: | Rechabjahu, Rechabja |