nesjama

afbreking: ne·sja·ma [ ? ]
  [uitspraak: nəsjama] [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: ne·sja·mot
[uitspraak: nəsjamot]
 
herkomst: Hebreeuws [ ? ]

  ziel, adem [ ? ]

verwant: Jiddisj: nesjomme [ ? ]
zie ook: neer nesjama  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden