tsedoke

afbreking: tse·do·ke [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: tse·do·kes  
herkomst: Jiddisj [ ? ]

 
  1. gerechtigheid, liefdadigheid;
  2. daad van gerechtigheid, daad van liefdadigheid
[ ? ]

verwant: Hebreeuws: tsedaka [ ? ]
zie ook: litsdoke  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden