Besjalach

afbreking: Be·sja·lach [ ? ]
  [uitspraak: Bəsjalach] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws [ ? ]
letterlijk: 'bij het (weg)zenden';  

  tweede woord, tevens naam van de perikoop Sjemot 13:17-17:16 [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden