chanoekilje

afbreking: cha·noe·kil·je [ ? ]
  [uitspraak: chanoekieljə] [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: cha·noe·kil·jes
[uitspraak: chanoekieljəs]
 
herkomst: Hebreeuws-Nederlands [ ? ]

  chanoekalamp (zie: Chanoeka(2)), vaak een kandelaar, voor acht lichten plus een extra licht waarmee de andere worden aangestoken (sjamasj) [ ? ]

zie ook: chanoekia(2)  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden