Chelek

afbreking: Che·lek [ ? ]
  [uitspraak: Chèlek] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws [ ? ]
letterlijk: '(aan)deel';  

  tiende hoofdstuk van het Misjnatraktaat Sanhedrien (elfde hoofdstuk in de Talmoed Bavli en de Talmoed Jeroesjalmi), dat begint met de woorden 'heel Israël heeft aandeel aan de komende wereld' [ ? ]

verwant: Jiddisj: cheilek;
Bargoens: geiling
[ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden