Pekachja

Pekachja (1)

afbreking: Pe·kach·ja [ ? ]
  [uitspraak: Pəkachja] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: '(de Heer) heeft geopend';  

  zoon en opvolger van koning Menachem-1 van Israël-4 (2 Kon. 15:22, 15:23, 15:26) [ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Pekachja(2) [ ? ]

Pekachja (2)

afbreking: Pe·kach·ja [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: '(de Heer) heeft geopend';  

  zoon en opvolger van koning Menachem-1 van Israël-4 (2 Kon. 15:22, 15:23, 15:26) [ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Pekachja [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden