poorsen, poorsjen
afbreking: | poor·sen, poor·sjen | [ ? ] |
vervoeging: | poor·ste, ge·poorst, poorsj·te, ge·poorsjt | |
herkomst: | Jiddisj | [ ? ] |
verwijderen van aderen en andere niet-geoorloofde delen uit vlees van een ritueel geslacht dier | [ ? ] |
spelling: | 'poorsen, poorsjen' is een taalvariant (zie help 7.1.5) |