Penuel, Peniël

afbreking: Pe·nu·el, Pe·ni·ël [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'aangezicht van God';  

 
  1. plaats bij de Jabbok, waar Jakob-1 met een godsman worstelt; andere naam: Peniël (6x: Gen. 32:30, Recht. 8:8 +, 1 Kon. 2:25);
  2. afstammeling van Juda-1, vader van de plaats Gedor (1 Kron. 4:4);
  3. afstammeling van Benjamin-1, zoon van Sasak (1 Kron. 8:25)
[ ? ]

  Penuel, Peniël  
verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Penoeëel [ ? ]
spelling: 'Penuel, Peniël' is een taalvariant (zie help 7.1.5)  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden