Ever

afbreking: Ever [ ? ]
  [uitspraak: Evèr] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]

 
  1. nakomeling van Sem, die stamvader is van 'alle zonen van Eber' ofwel de Hebreeën, zoon van Selach, vader van Peleg en Joktan (10x: Gen. 10:21 +, 1 Kron. 1:18 +);
  2. uit hem voortgekomen volk en gebied van dat volk (Num. 24:24);
  3. hoofd van de priesterlijke familie Amok (Neh. 12:20);
  4. afstammeling van Gad-1 (1 Kron. 5:13);
  5. afstammeling van Benjamin-1, zoon van Elpaäl (1 Kron. 8:12);
  6. afstammeling van Benjamin-1, zoon van Sasak (1 Kron. 8:22)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Eber [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden