kiboetsnik

afbreking: ki·boets·nik [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: ki·boets·niks, ki·boets·ni·kiem  
herkomst: Hebreeuws [ ? ]

  lid van een kibboets [ ? ]

spelling: Groene Boekje 2005: kibboetsnik(s)  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden