klatsjen

afbreking: klat·sjen [ ? ]
vervoeging: klatsj·te, ge·klatsjt  
herkomst: Jiddisj [ ? ]

 
  1. vals spelen;
  2. beneden de prijs verkopen;
  3. improviseren bij het koken
[ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden