kehila kedosja

afbreking: ke·hi·la ke·do·sja [ ? ]
  [uitspraak: kəhila kədosja] [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: ke·hi·lot ke·do·sjot
[uitspraak: kəhilot kədosjot]
 
herkomst: Hebreeuws [ ? ]
letterlijk: 'heilige gemeente';  

  joodse gemeente [ ? ]

verwant: Jiddisj: kille koudesj [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden