koheen

afbreking: ko·heen [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: ko·ha·niem  
herkomst: Hebreeuws [ ? ]

 
  1. joods priester;
  2. nakomeling van joods priester
[ ? ]

zie ook: Siftee Koheen  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden