afikoumon
| afbreking: | afi·kou·mon | [ ? ] |
| lidwoord: | de | |
| meervoud: | afi·kou·mon | |
| herkomst: | Asjkenazisch Hebreeuws | [ ? ] |
| stuk matse dat vóór de seidermaaltijd ergens wordt verborgen, door de kinderen moet worden gezocht en waarmee vervolgens de maaltijd wordt afgesloten | [ ? ] |
| verwant: | Hebreeuws: afikoman; Jiddisj: afikomen |
[ ? ] |