|
- tweede zoon van Samuel-1 (1 Sam. 8:2, 1 Kron. 6:13);
- zoon van koning Jerobeam-1 van Israël-4 (1 Kon. 14:1);
- een van de priesters die zich na terugkeer uit de ballingschap in Babel-2 verbinden om de Tora te onderhouden (3x: Neh. 10:8 +);
- vrouw van Chesron-2 (1 Kron. 2:24);
- zoon en opvolger van koning Rechabeam van Juda-4; andere namen: Abiam, Abiahu (13x: 1 Kron. 3:10 +; Griekse vorm 2x in NT);
- afstammeling van Benjamin-1, zoon van Becher (1 Kron. 7:8);
- hoofd van de achtste afdeling priesters (1 Kron. 24:10);
- dochter van Zecharjahu-13, moeder van koning Jechizkia van Juda-4 (2 Kron. 29:1)
|
[ ? ] |