|
- zoon van Sadok-1, hogepriester in de tijd van koning Salomo-1 (1 Kon. 4:2);
- zoon van Natan(2)-4, hoofd van de stadhouders bij koning Salomo-1 (1 Kon. 4:5);
- zoon en opvolger van koning Amasja-1 van Juda-4; andere namen: Azarja(2)-1, Uzziahu-1, Uzzia-1 (2 Kon. 15:6, 15:8);
- zoon van Oded, profeet die zich richt tot koning Asa(2)-1 van Juda-4 (2 Kron. 15:1);
- zoon van koning Jehosafat-3 van Juda-4, broer van Joram(2)-2, die hem vermoordt; andere naam: Azarja(2)-17 (2 Kron. 21:2);
- zoon en opvolger van koning Joram(2)-2 van Juda-4; andere namen: Achazja(2)-2, Achazjahu-2, Jehoachaz (2 Kron. 22:6);
- zoon van Jerocham, die zich verbindt met de priester Jehojada-2 (2 Kron. 23:1);
- zoon van Obed-5; verbindt zich met de priester Jehojada-2 (2 Kron. 23:1);
- priester die zich opstelt tegenover koning Uzzia-1 van Juda-4 (2 Kron. 26:17, 26:20);
- afstammeling van Efraïm-1, zoon van Jehochanan-9 (2 Kron. 28:12);
- afstammeling van Levi-1, nakomeling van Kehat(2), vader van Joël-13 (2 Kron. 29:12);
- afstammeling van Levi-1, nakomeling van Merari(2), vader van Jehallelel (2 Kron. 29:12);
- nakomeling van Sadok-1, hogepriester (2 Kron. 31:10, 31:13)
|
[ ? ] |