Amatsja

afbreking: Amats·ja [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'de Heer is sterk';  

 
  1. zoon en opvolger van koning Joas-3 van Juda-4; andere naam: Amasjahu (4x: 2 Kon. 12:22 +);
  2. priester van het heiligdom te Betel in de tijd van de profeet Amos-1 (Am. 7:10, 7:12, 7:14);
  3. afstammeling van Simeon-1, vader van Josa (1 Kron. 4:34);
  4. afstammeling van Levi-1, nakomeling van Merari, voorvader van Etan (1 Kron. 6:30)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Amasja [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden