Amminadab

afbreking: Am·mi·na·dab [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'mijn oom is milddadig';  

 
  1. afstammeling van Juda-1, schoonvader van Aäron-1 (10x: Ex. 6:23, Num. 1:7 +, Rt. 4:19 +, 1 Kron. 2:10 +; ook 3x in NT);
  2. afstammeling van Levi-1, zoon van Kehat(2) (1 Kron. 6:7);
  3. afstammeling van Levi-1, een van degenen die de ark naar Jeruzalem-1 brengen (1 Kron. 15:10, 15:11)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Aminadav [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden