Moabiet

afbreking: Mo·a·biet [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: Mo·a·bie·ten  
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: afleiding van 'Moav/Moab';  

  lid van het volk of inwoner van het land Moab (6x: Deut. 2:11, +, Ezra 9:1, Neh. 13:1, 1 Kron. 11:46) [ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Moaviet [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden