Malchoejot, Malchiot

afbreking: Mal·choe·jot, Mal·chi·ot [ ? ]
herkomst: Hebreeuws [ ? ]
letterlijk: 'koningschappen';  

  eerste deel van een gebed in de Amida van het moesafgebed van Rosj Hasjana (twee andere delen: Zichronot, Sjofarot) [ ? ]

spelling: 'Malchoejot, Malchiot' is een taalvariant (zie help 7.1.5)  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden