Michajahoe

afbreking: Mi·cha·ja·hoe [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'wie is als de Heer?';  

 
  1. dochter van Absalom-2 of Uriël-3, vrouw van koning Rechabeam van Juda-4, moeder van onder anderen koning Abia-5 van Juda-4; andere naam: Maächa-5 (2 Kron. 13:2);
  2. een van degenen die het volk onderrichten in opdracht van koning Jehosafat-3 van Juda-4 (2 Kron. 17:7)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Michajahu, Micha [ ? ]
zie ook: Micha, Michaja, Michajehoe  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden