|
- (klein)zoon van de hogepriester Eljasib-1; bij hem trekt Ezra(2)-1 zich een nacht terug; andere naam: Jochanan(2)-3; mogelijk identiek met Jonatan(2)-6 (Ezra 10:6);
- zoon van Bebai, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:28);
- zoon van Tobia-3, getrouwd met de dochter van Mesullam-5 (Neh. 6:18);
- hoofd van de priesterlijke familie Amarja (Neh. 12:13);
- lid van een koor dat de stadsmuur van Jeruzalem-1 inwijdt (Neh. 12:42);
- poortwachter bij de tempel, zesde zoon van Meselemja (1 Kron. 26:3);
- bevelhebber bij koning Jehosafat-3 van Juda-4 (2 Kron. 17:15);
- vader van Jismaël (2 Kron. 23:1);
- afstammeling van Efraïm-1, vader van Azarjahu-10 (2 Kron. 28:12)
|
[ ? ] |