Semiet

afbreking: Se·miet [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: Se·mie·ten  
herkomst: Hebreeuws-Nederlands [ ? ]
letterlijk: 'afstammeling van Sjeem/Sem' (zoon van Noach);  

 
  1. iemand die behoort tot de bevolkingsgroepen die een Semitische taal spreken;
  2. Jood
[ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden