sjalom

afbreking: sja·lom [ ? ]
herkomst: Hebreeuws [ ? ]

 
  1. vrede, welbevinden;
  2. goedendag!, hallo!, dag! (groet)
[ ? ]

verwant: Jiddisj: sjolem [ ? ]
spelling: spelling elders: Shalom  
zie ook: Gan Hasjalom, Goesj Sjalom, Nevee Sjalom, Perek Hasjalom, sjabbat sjalom  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden