smicha

afbreking: smi·cha [ ? ]
  [uitspraak: smiecha] [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: smi·chot
[uitspraak: smiechot]
 
herkomst: Hebreeuws [ ? ]
letterlijk: 'steun';  

  het door handoplegging verlenen van rabbinale bevoegdheid; rabbinale bevoegdheid [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden