Surisaddai

afbreking: Su·ri·sad·dai [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'mijn rots is Sjadai (de Almachtige/Ontzagwekkende)';  

  afstammeling van Simeon-1, vader van Selumiël (5x: Num. 1:6 +) [ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Tsoerisjadai [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden