Jafet
afbreking: | Ja·fet | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | '(de Heer) make ruimte'; |
een van de drie zonen van Noach-1, vader van Gomer, Magog(2)-1, Madai, Jawan, Tubal, Mesech en Tiras, stamvader van verschillende volken in en om Klein-Azië (11x: Gen. 5:32 +, 1 Kron. 1:4 +) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Jefet | [ ? ] |