Jotam

Jotam (1)

afbreking: Jo·tam [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'de Heer is volkomen';  

 
  1. jongste zoon van Gideon-1; ontsnapt als enige van diens zonen aan de massamoord door Abimelech-2 (4x: Recht. 9:5 +);
  2. zoon en opvolger van koning Uzzia-1 van Juda-4 (19x: 2 Kon. 15:5 +, Jes. 1:1 +, Hos. 1:1, Mi. 1:1, 1 Kron. 3:12 +, 2 Kron. 26:21 +; Griekse vorm 2x in NT);
  3. afstammeling van Juda-1, nakomeling van Kaleb (1 Kron. 2:47);
  4. mannelijke voornaam
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jotam(2) [ ? ]

Jotam (2)

afbreking: Jo·tam [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'de Heer is volkomen';  

 
  1. jongste zoon van Gideon-1; ontsnapt als enige van diens zonen aan de massamoord door Abimelech-2 (4x: Recht. 9:5 +);
  2. zoon en opvolger van koning Uzzia-1 van Juda-4 (19x: 2 Kon. 15:5 +, Jes. 1:1 +, Hos. 1:1, Mi. 1:1, 1 Kron. 3:12 +, 2 Kron. 26:21 +; ook 2x in NT);
  3. afstammeling van Juda-1, nakomeling van Kaleb (1 Kron. 2:47);
  4. mannelijke voornaam
[ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Jotam [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden