Jehoasj

afbreking: Je·ho·asj [ ? ]
  [uitspraak: Jəhoasj] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'de Heer heeft geschonken';  

 
  1. zoon van koning Achazja van Juda-4; andere naam: Joas-3 (8x: 2 Kon. 12:1 +);
  2. zoon en opvolger van koning Joachaz-1 van Israël-4; andere naam: Joas-4 (9x: 2 Kon. 13:10 +)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jehoas, Joas [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden