Jona

Jona (1)

afbreking: Jo·na [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'duif';  

 
  1. zoon van Amittai, uit Gat-Hachefer, profeet die vlucht voor een opdracht in Nineve en daarbij wordt ingeslikt door een grote vis (19x: 2 Kon. 14:25, Jona 1:1 +; Griekse vorm 9x in NT);
  2. een van de kleinere profetische boeken van het OT, waarin deze profeet hoofdpersoon is
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jona(2) [ ? ]

Jona (2)

afbreking: Jo·na [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'duif';  

 
  1. zoon van Amittai, uit Gat-Hachefer, profeet die vlucht voor een opdracht in Nineve en daarbij wordt ingeslikt door een grote vis (19x: 2 Kon. 14:25, Jona 1:1 +; ook 9x in NT);
  2. een van de kleinere profetische boeken van het OT, waarin deze profeet hoofdpersoon is
[ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Jona [ ? ]
spelling: spelling elders: Jonas  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden