Jehoachaz

afbreking: Je·ho·a·chaz [ ? ]
  [uitspraak: Jəhoachaz] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'de Heer grijpt';  

 
  1. zoon en opvolger van koning Jehu-2 van Israël-4, opgevolgd door zijn zoon Joas-4 (2 Kon. 14:1); andere naam: Joachaz-1 (16x: 2 Kon. 10:35 +, 2 Kron. 25:17 +);
  2. zoon en opvolger van koning Josia van Juda-4, opgevolgd door zijn broer Eljakim-2; andere namen: Joachaz-3, Sallum-3 (2 Kon. 23:30, 23:31, 23:34);
  3. zoon en opvolger van koning Joram-2 van Juda-4; andere namen: Achazja-2, Achazjahu-2, Azarjahu-6 (2 Kron. 21:17)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jehoachaz, Joachaz [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden