Jiftach

afbreking: Jif·tach [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: '(God) moge openen';  

 
  1. plaats in het gebied van Juda-3 (Joz. 15:43);
  2. zoon van Gilead-4, een van de rechters (leiders) van Israël-3 (30x: Recht. 11:1 +, 1 Sam. 12:11)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jiftach, Jefta [ ? ]
zie ook: Gee Jiftach El  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden