Jehojakiem
afbreking: | Je·ho·ja·kiem | [ ? ] |
[uitspraak: Jəhojakiem] | [ ? ] | |
herkomst: | Hebreeuws (transcriptieversie) | [ ? ] |
letterlijk: | 'de Heer doet staan'; |
zoon en tweede opvolger van koning Josia van Juda-4; farao Necho verandert zijn naam van Eljakim-2 in Jojakim; opgevolgd door zijn zoon Jojachin (37x: 2 Kon. 23:34 +, Jer. 1:3 +, Dan. 1:1 +, 1 Kron. 3:15 +, 2 Kron. 36:4 +) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jehojakim, Jojakim | [ ? ] |