Jechonjahoe
afbreking: | Je·chon·ja·hoe | [ ? ] |
[uitspraak: Jəchonjahoe] | [ ? ] | |
herkomst: | Hebreeuws (transcriptieversie) | [ ? ] |
letterlijk: | 'de Heer vestigt'; |
zoon en opvolger van koning Jojakim van Juda-4; wordt weggevoerd naar Babel-2; andere namen: Jechonja, Jehojachin, Jojachin, Konjahu (Jer. 24:1) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jechonjahu, Jechonja | [ ? ] |