1.2 Woord vooraf

Woord vooraf van het boek Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands (Sdu Uitgevers, 2002)

Spelling is het uniform waarin de taal zich tooit. En het woord uniform zegt het al: spelling moet gelijkvormig en consequent zijn. Daarover is iedereen het eens. Daarna houdt de consensus op, want wélke gelijkvormige spelling de voorkeur verdient, daarover lopen de meningen uiteen. Bij iedere spellingwijziging, hoe klein ook, lopen de gemoederen hoog op, en zijn emotionele uitspraken te horen, zoals dat een pannenkoek heel anders smaakt dan een pannekoek! Want spelling is emotie. Dat komt onder andere doordat mensen geneigd zijn vast te houden aan de spelling die ze in hun jeugd geleerd hebben. Uiteindelijk volgt het merendeel van de mensen toch de weg van de uniformiteit, om de simpele, pragmatische reden dat het wel zo gemakkelijk is als iedereen op dezelfde wijze schrijft.

De laatste officiële spellingwijziging dateert van 1995. Toen werd een nieuwe Woordenlijst Nederlandse taal gepubliceerd, met daarin opgenomen een leidraad waarin de beginselen van de Nederlandse spelling worden verwoord. In de Woordenlijst staan echter lang niet alle Nederlandse woorden. Dat is namelijk onmogelijk, omdat het totale aantal Nederlandse woorden daarvoor veel te groot is – het is niet eens bekend hóé groot, want er komen dagelijks nieuwe woorden bij, vooral samenstellingen. De Woordenlijst omvat daarom alleen woorden die ten minste twee keer voorkwamen in twee verschillende bronnen van een groot tekstbestand dat door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie is samengesteld.

Als gevolg van deze keuze staan veel incidenteel gebruikte leenwoorden en vreemde woorden niet in de Woordenlijst. Zo komen veel Hebreeuwse en Jiddische woorden er niet in voor. Bovendien staan in de Woordenlijst nauwelijks vreemde vaste verbindingen, en al helemaal geen namen van personen, plaatsen of instellingen.

Juist bij woorden uit het Hebreeuws en Jiddisch echter levert de spelling voor niet-specialisten problemen op, omdat deze twee brontalen met een ander alfabet worden geschreven. We zijn gedwongen deze woorden om te zetten naar ons vertrouwde Latijnse alfabet. Maar dan doet zich onmiddellijk de vraag voor: hoe dan? Zoals in de Inleiding van dit boek wordt uiteengezet, zijn hiervoor verschillende systemen mogelijk. Dat verklaart het naast elkaar bestaan van spellingen zoals sjalom, sjaloom, shalom en shaloom of chazzan en gazan.

Het is een belangrijk wapenfeit dat in dit boek de belangrijkste Jiddische en Hebreeuwse woorden zijn geïnventariseerd die in het Nederlands worden gebruikt, en dat voorstellen zijn gedaan voor een consequente en doordachte spelling daarvan. Hierbij zijn knopen doorgehakt en verantwoorde keuzes gemaakt. Het is tekenend voor het karakter van dit boek dat ingeburgerde spellingen, bijvoorbeeld die van Jiddisch naast Jiddisj, daarbij hun bestaansrecht behouden. De keuzes zijn uitgewerkt in een uitgebreide woordenlijst, waarin tevens informatie is toegevoegd over afbreken, uitspraak, buigingsvormen, herkomst en betekenis van de woorden.

Hiermee kunnen velen hun voordeel doen: journalisten, redacteuren, vertalers, uitgevers, bibliothecarissen. Ik hoop en verwacht dat de voorgestelde spelling een groot draagvlak krijgt, en dat woordenboekmakers deze spelling in de komende drukken van hun woordenboeken zullen overnemen.

Daarnaast hoop ik dat anderen geïnspireerd worden door dit lovenswaardige initiatief, en dat er vergelijkbare gidsen worden samengesteld voor woorden en verbindingen uit andere talen die met een niet-Latijns alfabet geschreven worden, zoals het Arabisch, Chinees, Japans en talen die gebruikmaken van het cyrillische alfabet. Het is dringend noodzakelijk dat er voor de spelling van woorden uit dit soort talen vergelijkbare aanbevelingen komen. Momenteel bestaat een wildgroei in de spelling daarvan, terwijl ze vaak in het nieuws komen – denk alleen al aan het frequente voorkomen van plaatsnamen en persoonsnamen uit Slavische of Arabische landen en aan het grote aantal immigranten en asielzoekers die uit deze landen hierheen komen, met medeneming van hun naam en cultuurverschijnselen. En de spellingproblematiek is voor al deze talen min of meer dezelfde.

Moge dit boek tot navolging leiden.

Nicoline van der Sijs

(auteur van het Leenwoordenboek en het Chronologisch woordenboek, hoofdredacteur van het Etymologisch woordenboek van Van Dale)


Vorige paragraaf:
1.1 Over Sofeer
Volgende paragraaf:
2. De informatie van Sofeer
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden