A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · Y · Z
We schrijven de halfklinker [j] met een j aan het begin van een lettergreep en tussen twee klinkers,
voorbeelden: jotserot, minjan, Netanjahoe; attenoje, behoje, Chaja, lajenen
maar laten deze j weg tussen een i en een andere klinker.
voorbeelden: alia, Iov, pioet, pria
We schrijven de halfklinker [j] met een i aan het eind van een lettergreep.
voorbeelden: Adonai, beraita, paitan, Sinai
We schrijven de halfklinker [w] in het algemeen met een v.
voorbeelden: aveel, bekoved, chavroeta, chelev, eroev, Hatikva, Ivriet, jesjiva, jisjoev, keiveroves, malach hamavet, marchesjvan, mazzel tov, Moree Nevoechiem, Ovadja, sjevariem, teva, tevet, Tisja Beav, tora sjebichtav, veet
We schrijven de halfklinker [w] met een w:
bij woorden uit het Hebreeuws aan het begin van het woord;
voorbeelden: dien wechesjbon, wav, Wajikra, widoei
bij woorden uit het Jiddisj met de klank van tswej wovven, behalve als die aan het eind van het woord voorkomt (daar een v);
als de weergave met een w tot een traditie hoort waarvan we niet willen afwijken, zoals bij woorden uit het Jiddisj waar het Duits een w heeft.
voorbeelden: Jahweh, mikwe, mitswa, sjwa; alterwetsj, gewalt, sjwarts, waibertefille