2.3.4 Halfklinkers | (verantwoording in 3.3) |
2.3.4.1 j of i? | (verantwoording in 3.3.1) |
- We schrijven de halfklinker [j] met een j aan het begin van een lettergreep en tussen twee klinkers,
voorbeelden: jotserot, minjan, Netanjahoe; attenoje, behoje, Chaja, lajenen- maar laten deze j weg tussen een i en een andere klinker.
voorbeelden: alia, Iov, pioet, pria
- maar laten deze j weg tussen een i en een andere klinker.
- We schrijven de halfklinker [j] met een i aan het eind van een lettergreep.
voorbeelden: Adonai, beraita, paitan, Sinai
2.3.4.2 w of v? | (verantwoording in 3.3.2) |
- We schrijven de halfklinker [w] in het algemeen met een v.
voorbeelden: aveel, bekoved, chavroeta, chelev, eroev, Hatikva, Ivriet, jesjiva, jisjoev, keiveroves, malach hamavet, marchesjvan, mazzel tov, Moree Nevoechiem, Ovadja, sjevariem, teva, tevet, Tisja Beav, tora sjebichtav, veet
- We schrijven de halfklinker [w] met een w:
- bij woorden uit het Hebreeuws aan het begin van het woord;
voorbeelden: dien wechesjbon, wav, Wajikra, widoei - bij woorden uit het Jiddisj met de klank van tswej wovven, behalve als die aan het eind van het woord voorkomt (daar een v);
- als de weergave met een w tot een traditie hoort waarvan we niet willen afwijken, zoals bij woorden uit het Jiddisj waar het Duits een w heeft.
voorbeelden: Jahweh, mikwe, mitswa, sjwa; alterwetsj, gewalt, sjwarts, waibertefille
- bij woorden uit het Hebreeuws aan het begin van het woord;
Vorige paragraaf: 2.3.3 Klinkers |
Volgende paragraaf: 2.3.5 Medeklinkers |